Kaascoating

Kaascoating wordt in Nederland sinds een jaar of 50 gebruikt. Daarvoor gebruikte men lijnolie, parafine of niets. Kaascoating is eigenlijk een verpakking die op de kaas zit en valt warenwettelijk dan ook onder de verpakkingsmiddelen. Het is een co-polymeer: polyvinyl acetaat. Dit is een emulsie van lange moleculen die na opdrogen een netwerk vormen. Laag voor laag wordt het met een spons op de kaas gesmeerd. Kaascoating, houtlijm, textiellijm en latexverf bestaan uit hetzelfde basismateriaal en zijn chemisch gezien gelijk. Kaascoating is derhalve goed te gebruiken als houtlijm!

Kaascoating op gangbare (niet-biologisch) kaas bevat maximaal 0.05% Natamycine. Dat is een schimmelwerend middel. De kaas vlak onder de korst bevat soms meer natamycine dan toegestaan. Biologische kaas mag pas sinds de 80-er jaren met kaascoating ingesmeerd worden, maar de kaascoating op biologische kaas mag geen natamycine bevatten.

Kaascoating wordt door de consument vaak met een kaasschaaf verwijderd. Dat levert veel afval op dat nergens meer geschikt voor is, ook niet voor huisdieren! Als je de korst van een kaas met een kaasschaaf verwijdert levert dit 10 tot 15 % afval op. Als je kaascoating met een scherp mes flinterdun verwijdert levert dat ongeveer 5% afval op.  Dus van een kaas van 10 kilo wordt doorgaans minimaal 1 kilo weggegooid.

Een andere nadeel van gecoate kaas is dat deze geacht wordt schimmelvrij te blijven. In een kaaspakhuis met een hoge relatieve luchtvochtigheid schimmelt de kaascoating erg snel, bij een te lage luchtvochtigheid droogt de kaas te veel uit. In kaaspakhuizen is het dus kiezen tussen twee kwaden: veel poetsen of te veel uitdrogen. In de praktijk zie je vaak dat gecoate kaas een tamelijk dikke indroogrand heeft en dat is eigenlijk een onwenselijk kwaliteitsverlies.

Kaascoating heeft natuurlijk ook voordelen. Naast een praktische beschermlaag vormt kaascoating een barrière waar de kaasmijten moeilijk doorheen komen!